Lieve beste majesteit, prinses Beatrix,
Afgelopen maandagavond 4 mei, de Dodenherdenking, heb ik niet live gezien, maar ik heb naderhand de beelden gezien en ik heb in de krant gelezen wat onze koning zei.
Vragen waar ik al langer mee ‘worstelde’ noemde onze koning zich hard op af.
Mijn vragen: Waarom, waarom en ‘hoe is het mogelijk’? Hoezo kon het dat in Valkenburg een bord boven de ingang van een grot hing met de woorden “verboden voor Joden”? Hoe was het mogelijk dat in ons land mensen werden opgepikt en afgevoerd? En geen agent of soldaat die dit verhinderde? En hoezo werd men opgepakt als er een verkeerd woord over Hitler of de nazi’s werd gezegd? Vragen over de rol van Uw oma koningin Wilhelmina, en vragen over de rol van Uw vader prins Bernard?
Onze koning sprak in zijn toespraak op de lege Dam (vanwege de coronacrisis) de woorden: Niet meer naar het zwembad mogen. Niet meer mogen meespelen in een orkest. Niet meer mogen fietsen. Niet meer mogen studeren. Op straat worden gezet. Worden opgepakt en weggevoerd. Sobibor begon in het Vondelpark. Met een bordje “Voor Joden verboden’.”
Onze koning waarschuwde voor de toekomst met de woorden: Nu 75 jaar na onze bevrijding, zit de oorlog nog steeds in ons. Het minste wat we kunnen doen is: niet wegkijken. Niet goedpraten. Niet uitwissen, Niet apart zetten. Niet ‘normaal’ maken wat niet normaal is.”
Wat een top koning hebben we.
Fijne dag nog.